Veelgestelde vragen
Vragen over authenticator
Alle authenticators zijn mogelijk. In de handleiding staat Microsoft authenticator. Google authenticator kan bijvoobeeld ook.
Microsoft authenticator: Ga naar Account toevoegen, of naar het knopje met een plusje er op. Kies voor 'werk of schoolaccount', en kies voor 'QR-code scannen'.
U dient uw account door een APPA medewerker te laten resetten. U wordt geïnformeerd zodra dit is gebeurd. U kunt zich dan opnieuw registreren.
Controleer in de instellingen of de authenticator app toestemming heeft om de camera te gebruiken.
U dient uw account door een APPA medewerker te laten resetten. U wordt geinformeerd zodra dit is gebeurd. U kunt zich opnieuw registreren. Ditmaal met Google authenticator en NIET met Microsoft Authenticator.
Vragen over inloggen
Ga naar het inlogscherm. Onder de invulvelden van uw emailadres en wachtwoord vindt u een knop 'bent u uw wachtwoord vergeten?'. Hiermee kunt u een nieuw wachtwoord aanmaken.
Alleen het e-mail adres dat bij ons bekend is geeft toegang tot de portal. Neemt u contact met ons op en we stemmen af welke e-mail adres bij ons bekend is.
Vragen over het portaal
Op dit moment kan dat nog niet via het portaal. Stuur een e-mail naar [email protected] met de juiste gegevens en onze APPA medewerker passen het aan.
Het kan zijn dat het e-mail van de betreffende bestuurder bij onze APPA (nog) niet bekend is. Neem contact op met de APPA afdeling en wij zorgen ervoor dat de gegevens worden aangepast. Daarna moet de bestuurder terug te vinden zijn en kunt u de aanvraag afronden.
Op dit moment is het nog niet mogelijk om een pensioenaanvraag op te starten via de portal. Deze wordt in de volgende fase meegenomen, na Werk en Inkomen.
Een wethouder kunt u aanmelden via de knop 'Aanmelden nieuwe bestuurder'.
Vragen over APPA dienstverlening
De rechtspositie van wethouders is op twee plaatsen geregeld:
- Het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdrager voorziet in de regels over wedde (dit is de beloning voor uw wethouderschap), onkosten vergoeding en enkele andere secundaire arbeidsvoorwaarden.
- De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, kortweg APPA, bevat de regels over de uitkering voor gewezen wethouders en alle bepalingen over pensioen en nabestaanden pensioen.
Politieke ambtsdragers zoals wethouders vallen dus niet onder het stelsel van sociale wetten waar andere werknemers aanspraak op kunnen maken.
Voordat u wethouder werd, had u misschien een goede baan met bijbehorende zekerheden. Die baan en die zekerheden inruilen voor een positie als wethouder, is niet zonder risico. Om te voorkomen dat dit risico te veel mensen afschrikt bij de keuze voor het wethouderschap, wordt in bepaalde (overheids)sectoren de mogelijkheid van politiek verlof geboden. Hiermee kan een werknemer wethouder worden, waarbij afspraken worden gemaakt over een eventuele terugkeer, mocht de werknemer weer stoppen als wethouder. Dit wordt ook wel een 'terugkeergarantie' genoemd. Werkgever en werknemer kunnen de voorwaarden van de terugkeergarantie in onderling overleg bepalen.
Uw pensioenopbouw bij uw oude werkgever stopt vrijwel altijd tijdens uw wethouderschap. Mogelijk blijft de dekking van het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidsrisico wel doorlopen. Laat u hierover goed informeren door de HR-afdeling van de organisatie waar u politiek verlof geniet.
Vragen over wachtgeld/uitkering
U heeft vrijwel altijd recht op een uitkering bij aftreden. Reden hiervoor kan zijn dat u:
- niet herkozen wordt bij nieuwe gemeenteraadsverkiezingen of na een gemeentelijke herindeling;
- zelf (tussentijds) heeft aangegeven het wethouderschap neer te leggen;
- moet aftreden vanwege een motie van wantrouwen;
- minder uren gaat werken
Op het moment van aftreden wordt de hoogte en de duur van de wachtgelduitkering vastgesteld.
Uw recht op een uitkering duurt:
- 6 maanden als u korter dan 3 maanden wethouder was;
- 2 jaar als u langer dan 3 maanden maar korter dan 2 jaar en 1 dag wethouder was;
- even lang als uw wethouderschap als u minimaal 2 jaar en 1 dag wethouder bent geweest, maar met een maximumduur van 3 jaar en 2 maanden.
Hierop gelden uitzonderingen. De belangrijkste zijn:
- Als u tijdens uw uitkeringsperiode de AOW gerechtigde leeftijd bereikt, stopt de uitkering met ingang van uw AOW datum;
- Bij gehele of gedeeltelijke (meer dan 25%) invaliditeit op de einddatum van uw uitkering kan de uitkeringsperiode worden verlengd;
- Uw uitkering loopt langer door en wel tot de ingangsdatum van uw AOW, als u op de datum van aftreden; tijdens de afgelopen 12 jaar minimaal 10 jaar wethouder bent geweest en; 5 jaar of korter verwijderd bent van de ingangsdatum van uw AOW.
Gedurende de eerste 12 maanden ontvangt u 80% van de grondslag. Deze wordt gevormd door uw wedde op de datum van aftreden, verhoogd met vakantiegeld en de eindejaarsuitkering. Na 12 maanden is uw uitkering 70% van die grondslag.
Op uw APPA-rechten is het loopbaanprincipe van toepassing. Op het moment dat het recht op een uitkering ontstaat wordt alle opgebouwde diensttijd als politiek ambtsdrager onder bepaalde voorwaarden meegeteld. Het maakt niet uit in welk ambt de diensttijd werd opgebouwd.
Het gaat dan om: wethouder, dagelijks bestuurder waterschap (parttime), burgemeester, Commissaris van de Koning, gedeputeerde, kamerlid, minister of staatssecretaris. Het raads of statenlidmaatschap blijft buiten beschouwing
Als u voor minimaal 25% arbeidsongeschikt bent op de laatste dag van uw recht op een uitkering, wordt uw uitkering verlengd. U ontvangt dan gedurende een bepaalde periode een zogenoemde 'invaliditeitstuitkering'. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald door uw mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt:
- 70% van de grondslag bij 80% of meer arbeidsongeschiktheid;
- 60% van de grondslag bij 55 tot 80% arbeidsongeschiktheid;
- 40% van de grondslag bij 25 tot 55% arbeidsongeschiktheid;
- Bij minder dan 25% arbeidsongeschiktheid wordt geen invaliditeitsuitkering (meer) verstrekt.
De duur van de uitkering is afhankelijk van de leeftijd en varieert van een half jaar tot drie jaar en kan verlengd worden tot het bereiken van de AOW-leeftijd.
Omdat wethouders niet onder het sociale verzekeringsstelsel vallen voor werknemers, zal de arbeidsongeschiktheid niet worden vastgesteld op basis van een UWV-keuring, maar met in acht neming van de APPA normen door een door de gemeente aan te wijzen arts.
De eerste 3 maanden na uw aftreden: een periode van bezinning. U mag deze eerste periode gebruiken om uw aftreden als politiek ambtsdrager te verwerken. U heeft nog geen sollicitatieverplichting. Maar als er zich een mooie kans voordoet, hoeft u die natuurlijk niet te laten lopen. Ook kunt u al beginnen met het zoeken naar een re-integratie bureau dat bij u past. Wei moet u al maandelijks uw eventuele inkomsten opgeven.
Als u een terugkeergarantie heeft bij uw oude werkgever, bent u overigens verplicht hierop aanspraak te maken met ingang van de dag na uw aftreden.
Na 3 maanden: sollicitatieplicht en begeleiding naar werk
Naast opgeven van verrekenbare inkomsten geldt voor u ook een sollicitatieplicht. Deze verplichting gaat drie maanden na uw aftreden in en geldt zolang als er uitkering aan u wordt uitbetaald, ongeacht de hoogte van het uitbetaalde bedrag. Er zijn gespecialiseerde re-integratiebureaus die u bij uw re-integratietraject kunnen begeleiden. U bent vrij in uw keuze voor een re-integratie bureau, mits dit bureau voldoet aan de gestelde eisen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het is daarom aan te raden om bij Visma Idella na te vragen of het bureau van uw keuze voldoet aan de eisen voordat u met dat bureau in zee gaat.
Uw re-integratiebegeleider maakt doorgaans aan de hand van gesprekken en inventarisatie formulieren een persoonlijkheidsanalyse, bepaalt waar uw ambities en kwaliteiten liggen en waar voor u de beste kansen op een betaalde functie liggen. Deze analyse leidt tot een plan van aanpak dat door het bureau aan Visma Idella moet worden voorgelegd. Na goedkeuring van het plan van aanpak door Visma Idella namens de gemeente kan worden begonnen met de uitvoering van het plan.
Gedurende het re-integratietraject moet in de gaten worden gehouden of het plan van aanpak nog voldoet. Mogelijk moet het plan worden bijgesteld. Dit kan worden veroorzaakt door gewijzigde omstandigheden maar ook door veranderende inzichten. Elke 3 maanden stuurt het re-integratiebureau aan Visma Idella een voortgangsrapportage waarbij de vraag centraal staat of het oorspronkelijke plan van aanpak moet worden bijgesteld.
In een aantal gevallen geldt de sollicitatieplicht niet:
- U geniet een zodanig verrekenbaar inkomen waardoor u per saldo geen uitkering ontvangt;
- U wordt opnieuw politiek ambtsdrager voor minimaal 70% van uw wedde bij aftreden.
Het primaire doel van de APPA-wetgeving is de duur van de uitbetaalde uitkering zo kort mogelijk en de hoogte hiervan zo laag mogelijk te houden. Bij de uitkering van ontstaat daarom een re-integratieplicht. Zolang u aan die verplichting voldoet, behoudt u tot de einddatum recht op een uitkering.
Als u naast uw uitkering inkomsten geniet, dan moet u deze maandelijks aan Visma Idella opgeven. Als u uw bruto inkomsten tijdig opgeeft, kunnen wij deze inkomsten verrekenen met de maand waarin de inkomsten worden genoten. De inkomsten kunnen voortkomen uit:
- winst uit onderneming (behalve een BV) + eventuele looninkomsten van betrokkene uit die onderneming;
- loon uit een BV;
- inkomsten uit of in verband met arbeid;
- inkomsten wegens beëindiging non-activiteit / buitengewoon verlof;
- deeltijd als wethouder;
- raadslidvergoeding.
Niet alle inkomsten worden (volledig) op uw uitkering in mindering gebracht:
- lnkomsten die tenminste een jaar voor het aftreden al bestonden, blijven buiten beschouwing. Een verhoging binnen 1 jaar voor of vanaf uw aftreden wordt wel verrekend met uw uitkering;
- U mag met inkomsten uw uitkering aanvullen tot het niveau van uw wedde (inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering) op het moment van aftreden. In het eerste jaar na uw aftreden mag u dus 20% van uw laatste wedde (inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering) aan inkomsten genieten en na het eerste jaar mag u 30% 'bijverdienen'. Alie inkomsten die hoger zijn dan de hiervoor vermelde bijverdienmarge leiden tot:
- een lagere uitkering en een lagere pensioenopbouw.
Op eigen verzoek kunt u afzien van het recht op of uitbetaling van de uitkering.
Afzien van het recht op een uitkering doet u vanaf het begin van uw uitkeringsperiode, dus ingaande de dag na uw aftreden. Als u na verloop van tijd afziet van uw recht op een uitkering, doet u dat met terugwerkende kracht vanaf de dag na uw aftreden. U moet alle reeds uitbetaalde wacht gelduitkeringen dan terugbetalen. Nadat u hiervoor heeft gekozen, kunt u dit niet meer ongedaan maken.
Afzien van de uitbetaling van een uitkering gaat minder ver. Als u bijvoorbeeld een nieuwe baan heeft gevonden en na inkomstenverrekening blijft nog een relatief laag bedrag aan uitkering over, dan blijft uw sollicitatieverplichting gelden. Door afstand te doen van uitbetaling van de uitkering heeft u geen sollicitatieplicht totdat u weer aanspraak op de uitbetaling maakt. Het recht blijft zolang in stand en afzien van uitbetaling gebeurt niet met terugwerkende kracht.
Vragen over pensioen
Niet alleen tijdens uw wethouderschap maar ook tijdens de uitkeringsperiode bouwt u pensioen op. Echter, zodra uw uitkering op nihil is gesteld (door inkomsten of door af te zien van de uitbetaling van de uitkering), bouwt u geen pensioen meer op.
Als u na het bereiken van uw AOW-gerechtigde leeftijd nog werkzaam bent als wethouder, dan kunt u tot uiterlijk 5 jaar na uw AOW-datum pensioen opbouwen. Op uw verzoek, maar alleen tijdens de wachtgeldperiode, kunt u afzien van pensioenopbouw.
Uw pensioen wordt opgebouwd op grond van een middelloonregeling. U bouwt bij deze systematiek elk jaar een aanspraak op ouderdomspensioen op. De som van de opgebouwde aanspraken bepaalt mede de hoogte van het pensioen.
De pensioengrondslag wordt als volgt berekend: Pensioengevend salaris (12 x de bruto maandwedde, verhoogd met 8% vakantiegeld en 8,3% eindejaarsuitkering) minus de franchise (het deel van uw pensioengevend salaris waarover u geen pensioen opbouwt omdat u te zijner tijd AOW ontvangt). De uitkomst van het voorgaande is de pensioengrondslag op voltijd basis.
Ouderdomspensioen
Voor elk jaar dat u wethouder bent bouwt u een aanspraak op van 1,875% per jaar van de pensioengrondslag op voltijd basis. De pensioengrondslag is uw wedde op 31 december vermeerderd met vakantiegeld en eindejaarsuitkering minus franchise. Bij een wethouderschap in deeltijd wordt dit opbouw percentage vermenigvuldigd met het deeltijd percentage.
Er bestaan raakvlakken tussen de APPA en de pensioenregeling van het ABP. Zo wordt de pensioengrondslag aangepast aan de hand van de gewogen gemiddelde salarismaatregelen voor het overheidspersoneel. Daarnaast volgt de APPA het indexatiebeleid (en dus ook besluiten tot verlaging) van het ABP.
U vraagt uw pensioen aan door een aanvraagformulier in te vullen. U moet op dat moment definitieve keuzes maken over uw APPA pensioen, die u niet meer kunt wijzigen als uw pensioen eenmaal is ingegaan.
- Keuze 1: de datum van ingang van uw pensioen Uw pensioen mag niet eerder dan de 1e dag van de maand waarop u de leeftijd van 60 jaar bereikt en moet uiterlijk 5 jaar na de ingangsdatum van uw AOW ingaan.
- Keuze 2: uitruil van het partnerpensioen U kunt ervoor kiezen om het partnerpensioen bij ingang van uw ouderdomspensioen uit te ruilen en op die manier uw ouderdomspensioen verhogen. Als u bij ingang van uw pensioen een partner heeft, moet uw partner hiermee instemmen. Want uw partner doet bij uitruil van het partnerpensioen afstand van zijn/haar recht op een uitkering als u eerder dan hem/haar overlijdt. Zie hieronder voor meer uitleg hierover.
- Keuze 3: in hoogte variërende uitkeringen Als u uw pensioen laat ingaan, wordt standaard een bruto levenslang gelijkblijvende pensioen uitkering vastgesteld. Maar mogelijk is het interessant voor u, gezien uw financiële situatie bij pensionering, te kiezen voor een zogeheten 'hoog/laag' of 'laag/hoog' constructie. Als u bijvoorbeeld uw pensioen eerder dan uw AOW-datum laat uitbetalen, kunt u het gemis van de AOW-uitkering in de eerste uitkeringsperiode (deels) compenseren door te kiezen voor een hoog/laag constructie. De verhouding tussen de hoge en de lage uitkering is altijd 100:75.
U kunt in aanloop naar uw pensioen via de gemeente pensioenberekeningen laten maken, welke u kunnen ondersteunen bij het maken van de juiste pensioenkeuzes. Daarnaast lichten wij uw pensioenkeuzes graag toe in een persoonlijk gesprek, dat u ook via de gemeente kunt aanvragen.
De belangrijkste vormen van nabestaanden pensioen zijn:
- partnerpensioen
- wezenpensioen
- bijzonder partnerpensioen
In de APPA wordt een 'partner' omschreven als 'de persoon die met een politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensio neerde een huwelijk of een geregistreerd partner schap is aangegaan'.
Bent u niet gehuwd of bent u geen geregistreerd partnerschap aangegaan? Dan kunt u toch in aanmerking komen voor een partnerpensioen. U dient dan te voldoen aan de volgende voor waarden:
- u en uw partner staan beiden ingeschreven in de Basis Registratie Personen als ingezetene met hetzelfde woonadres
- u hebt bij notariële akte een samenlevingscontract met de man of vrouw waar u mee samenwoont
- u bent beiden ongehuwd en ten tijde van de aanmelding 18 jaar of ouder
- u bent geen bloed- of aanverwanten in rechte lijn van elkaar
Alleen als u aan deze voorwaarden voldoet kunt u uw partner aanmelden. Uw partner krijgt dan als het ware de gehuwdenstatus met alle daaraan gekoppelde rechten. Aanmelding moet gebeuren voordat uw pensioen ingaat.
Het pensioen voor de weduwe/weduwnaar/ partner is 70% van het pensioen waarop de overleden wethouder recht had. Overlijdt een wethouder tijdens zijn of haar actieve periode dan wordt het partnerpensioen berekend alsof betrokkene tot de AOW- leeftijd wethouder zou zijn geweest (fictieve doortelling). Vindt het overlijden plaats tijdens de uitkeringsperiode dan wordt uitgegaan van de fictieve diensttijd doortelling van de uitkering tot het bereiken van de AOW-leeftijd. Bij hertrouwen vervalt de fictieve doortelling.
Zolang u wethouder bent of een uitkering ontvangt, is voor uw aangemelde partner een partnerpensioen verzekerd. Zodra dit niet meer het geval is, bent u geen deelnemer meer onder de APPA-regeling. Als u vervolgens overlijdt na de einddatum van uw deelnemerschap maar voor de ingangsdatum van uw pensioen, dan is er geen partnerpensioen verzekerd voor uw aangemelde partner. Dit geldt voor de periode 1 augustus 2003 tot 1 juli 2022.
Een mogelijke oplossing is om zo spoedig mogelijk een baan te accepteren waarbij u weer onder een pensioenregeling met een nabestaan denvoorziening valt. Maar als dit niet mogelijk is, kunt u een deel van uw ouderdomspensioen uit ruilen voor partnerpensioen per de datum waarop uw APPA deelnemerschap eindigt. U heeft dan het partnerpensioen veilig gesteld maar dat gaat dan wel ten koste van het opgebouwde ouderdoms pensioen. Circa vier maanden voor de afloop van de uitkering neemt Visma Idella contact met u op inzake de mogelijke uitruil.
Als u voor 1 augustus 2003 pensioenaanspraken opbouwde op grond van de APPA, is er over de periode tot 1 augustus 2003 wel partnerpensioen opgebouwd.
lndien u het wethouderschap aanvaardt en met ontslag gaat bij uw vorige werkgever kan dit ook spelen bij uw pensioenregeling van uw vorige werkgever. Sla er voor de zekerheid de pensioen regeling van uw vorige werkgever op na. Als in de regeling sprake is van risico-partnerpensioen, kunt u overwegen om uw opgebouwde rechten van uw vorige werkgever over te dragen naar de gemeente.
Het wezenpensioen is onder te verdelen in een pensioen voor halve wezen (uw partner is nog in leven) en een pensioen voor voile wezen (u en uw partner zijn beide overleden).
- De halve wees jonger dan 25 jaar krijgt een pensioen ter grootte van 14% van het ouderdomspensioen;
- De volle wees jonger dan 25 jaar ontvangt 28% van het ouderdomspensioen.
Als u uit dienst treedt bij uw werkgever, stopt per de datum van uitdiensttreding uw deelname aan de pensioenregeling van die werkgever. Als u bij uw nieuwe werkgever in dienst treedt, start u met pensioen opbouwen in de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever. Niet elke werkgever heeft overigens een pensioenregeling en elke pensioenregeling kan inhoudelijk anders zijn dan een pensioenregeling van een vorige werkgever.
Uw pensioenaanspraken blijven na uw uitdienst treding achter bij het pensioenfonds of de verzekeraar waar u die pensioenaanspraken heeft opgebouwd. Als u wilt, kunt u uw pensioen aanspraken bij uw vorige pensioenuitvoerder(s) over laten zetten naar uw huidige pensioen uitvoerder. Of dit voor u voordelig is, hangt af van wat u krijgt in uw nieuwe pensioenregeling ten opzichte van wat u had in uw vorige pensioen regeling(en).
Om daarachter te komen kunt u waardeoverdracht aanvragen bij uw nieuwe pensioen uitvoerder. Hiermee vraagt u een berekening aan van uw extra pensioenaanspraken die u krijgt in uw nieuwe pensioenregeling als u kiest voor waardeoverdracht. U vergelijkt de uitkomsten van die opgave met de aanspraken die u heeft bij uw vorige pensioenuitvoerder(s) en vervolgens besluit u of u uw pensioenaanspraken wel of niet wilt overdragen. U bent dus niet verplicht tot het overdragen van uw pensioenaanspraken. Pas als u voor akkoord tekent, worden uw pensioen aanspraken overgedragen.
Overigens geldt dat waardeoverdracht alleen kan plaatsvinden als zowel de overdragende als de overnemende partij een dekkingsgraad heeft van 100% of meer.
De beëindiging van uw relatie heeft eventueel gevolgen voor uw pensioenaanspraken. De gevolgen voor het ouderdomspensioen zijn vastgelegd in de Wet Verevening pensioenrechten bij scheiding. De gevolgen voor het partnerpensioen zijn vastgelegd in de Pensioenwet. Als u niets met uw ex-partner afspreekt, gelden de bepalingen uit die wetten. U mag hiervan afwijken, zolang u dit maar schriftelijk vastlegt en uw pensioenuitvoerder(s) hierover informeert.
De Wet Verevening van pensioenrechten bij scheiding geldt voor gehuwden en personen met een geregistreerd partnerschap, die zijn gescheiden op of na 1 mei 1995. Uw ex-partner heeft op grond van deze wet een aanspraak op 50% van uw ouderdomspensioen dat u heeft opgebouwd tijdens de huwelijkse periode of de periode van uw geregistreerd partnerschap.
U mag hiervan afwijken, mits dit schriftelijk is vastgelegd (dit gebeurt meestal in het echtscheidingsconvenant):
- U mag een afwijkend percentage van het te verdelen pensioen afspreken (bijvoorbeeld 30% van het opgebouwde pensioen aan de ex partner toekennen in plaats van 50%);
- U mag een andere periode dan de huwelijkse periode/periode van geregistreerd partnerschap afspreken (bijvoorbeeld de periode van ongehuwd samenwonen voor het huwelijk oak meetellen);
- U mag verevening uitsluiten; u hoeft geen pensioen aan uw ex-partner 'af te staan'.
Als u ongehuwd samenwoont, met of zonder samenlevingscontract, geldt deze wet niet voor uw ouderdomspensioen.
Als u heeft gekozen voor verevening - zie hiervoor uw echtscheidingsconvenant - en uw pensioen laat ingaan, gaat het deel van uw ex-partner automatisch ook in. Uw keuzes zijn hierbij leidend; kiest u voor een hoog/laag constructie, geldt dat ook voor het verevende deel voor uw ex-partner. Dit kan ongunstig zijn voor u of voor uw ex partner. In plaats van verevenen van uw pensioen mag u ook kiezen voor conversie. Dit houdt in dat het verevende deel van het ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen op het leven van uw ex partner. Uw ex-partner mag dan zelf pensioenkeuzes maken (datum van ingang en gelijkblijvende uitkering of hoog/laag constructie).
In de nabije toekomst zal conversie de standaard worden.
Bijzonder partnerpensioen is het partnerpensioen dat tijdens de huwelijkse periode is opgebouwd. Het is mogelijk om afstand te doen van het bijzonder partnerpensioen. Leg dit dan schriftelijk vast en stel uw pensioenuitvoerder(s) op de hoogte.
U kunt uw ouderdomspensioen eerder laten ingaan dan de pensioenrichtleeftijd. Op z’n vroegst kan dat vanaf de 1e van de maand waarin u de leeftijd van 60 jaar bereikt. Als u ervoor kiest om het pensioen eerder te laten ingaan, heeft dat echter wel gevolgen voor de hoogte van het pensioenbedrag. Aangezien u het pensioen over een langere periode gaat uitsmeren, ontvangt u maandelijks een lager pensioenbedrag. Een aanvraag voor vervroeging moet u zelf indienen bij de gemeente waar u wethouder bent/was. Uw pensioen later laten ingaan is mogelijk. Het pensioen moet vanwege fiscale regels uiterlijk 5 jaar na AOW-leeftijd ingaan.
Een echtscheiding kan gevolgen hebben voor het partnerpensioen.
De ex-partner kan recht hebben op een premievrije aanspraak op het tot aan de scheiding opgebouwde partnerpensioen. De premievrije aanspraak op partnerpensioen wordt na de scheiding het bijzonder partnerpensioen genoemd. Het bijzonder partnerpensioen van de ex-partner gaat onder bepaalde voorwaarden in na overlijden van de (gewezen) wethouder. Met ex-partner wordt de ex-echtgenoot en de voormalig geregistreerde partner van de wethouder bedoeld. Ook de niet-gehuwde en niet-geregistreerde partner kan na het beëindigen van de relatie onder voorwaarden recht hebben op een premievrije aanspraak op partnerpensioen.
De ex-partner (ex-echtgenoot of voormalig geregistreerde partner) heeft ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) ook recht op een deel van het ouderdomspensioen. Dit heet verevening. De wet VPS biedt richtlijnen voor de verdeling van het ouderdomspensioen tussen ex-partners. Ex-partners zijn vrij om van de Wet VPS af te wijken bijvoorbeeld in een echtscheidingsconvenant. Is er niets opgenomen in het echtscheidingsconvenant dan is automatisch de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (wet VPS) van toepassing.
De basis voor de uitbetalingsverplichting is de toezending van het formulier "Mededelingsformulier in verband met verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding". De pensioenuitvoerder dient dit formulier binnen 2 jaar na de scheiding of beëindiging van het geregistreerde partnerschap te hebben ontvangen. Dit formulier is te downloaden op www.rijksoverheid.nl.
In principe ontvangt u vanaf de pensioeningangsdatum elke maand hetzelfde pensioenbedrag. U kunt er echter voor kiezen om gedurende een bepaalde periode eerst een hogere pensioenuitkering te laten uitbetalen en vervolgens, na de keuzeperiode, een lager pensioenbedrag. Of net andersom. De keuze die u maakt is eenmalig en maakt u voordat uw pensioen ingaat. U kunt dat aangeven als u de pensioenaanvraag doet aan de gemeente waar u wethouder was/bent. Houd er rekening mee dat er maximale fiscale grenzen zijn aan de hoogte of laagte van het pensioenbedrag.
Als u overlijdt terwijl u pensioenaanspraken onder de APPA opbouwt, dan is uw partner verzekerd voor partnerpensioen. Overlijdt u na einde wachtgeld en voor uw AOW-leeftijd, dan vervalt het risico partnerpensioen en heeft uw partner geen recht op op partnerpensioen. Het partnerpensioen tussen 1 augustus 2003 en 1 juli 2022 is verzekerd op risico basis.
De partner ontvangt 70% van het pensioen dat u heeft opgebouwd. Overlijdt u tijdens het wethouderschap dan wordt het partnerpensioen berekend alsof u tot uw AOW leeftijd wethouder zou zijn gebleven. Dit noemen wij fictieve diensttijddoortelling. De fictieve jaren leveren een hoger partnerpensioen op.